Aan de keukentafel van mijn schoonmoeder – Katherine Wilson – Vertaling: Maaike Post en Arjen Mulder – Atlas Contact – 287 blz.
Op basis van alleen de titel en cover zou ik dit boek nooit gaan lezen. Het doet denken aan een kookboek. Toch dekt de titel precies de lading van dit uiterst vermakelijke boek. De Amerikaanse Katherine is tweeëntwintig jaar als ze voor een stage naar Napels gaat. Daar wordt ze via via gekoppeld aan Salvatore Avallone. Op hun eerste afspraakje komt de charmante Napolitaan twintig minuten te laat aanrijden in zijn kleine rode Fiat. In plaats van haar mee te nemen naar een café, restaurant of een wandeling door Napels, stelt hij haar even later voor aan zijn familie. Voordat Katherine het weet, zit ze met de familie Avallone in de krappe keuken pizza te eten. Daar leert ze haar eerste Napolitaanse wijsheid: nooit aan de korst beginnen als de rest van de pizza nog niet op is.
De daaropvolgende afspraakjes tussen Salvatore en Katherine verlopen precies zo. Katherine maakt kennis met de Napolitaanse keuken. De mollige Amerikaanse met een eetstoornis laat zich verwennen met pasta’s, pizza’s en allerlei soorten vis. Wonderlijk genoeg valt ze binnen de kortste keren aanzienlijk af. Met twee geweldige maaltijden per dag hoeft ze zich tussendoor niet meer te bezondigen aan Oreo-koekjes. Onthongeren (sfamarsi zoals ze het daar noemen) kan volgens Napolitanen alleen met pasta. Behalve op de Napolitaanse keuken wordt Katherine ook verliefd op Salvatore, met wie ze uiteindelijk trouwt en twee kinderen krijgt. Maar het is de charmante en beeldschone schoonmoeder Rafaella die Katherines liefde aanwakkert voor de rijkdom van het culinaire Napels. Rafaella die met kerst om drie uur ’s nachts opstaat om perfect gekapt en gekleed als eerste op de markt te zijn voor de meest verse vis.
De cultuurverschillen tussen Amerika en Napels kunnen haast niet groter zijn. Met een vies gezicht vraagt Katherines schoonzus een keer naar de grote tuitbekers van Starbucks. ‘Ik heb in films en op tv die grote bekers gezien die in Amerika de hele dag op het bureau staan. Daar zit toch niet echt koffie in, wel?’
Op Katherines antwoord volgt de hamvraag: ‘Maar jij vindt dat niet echt lekker, toch, dat vieze water dat ze in Amerika koffie noemen?’
Datzelfde geldt voor hygiëne en schoonmaken. Het zal menigeen verbazen dat in Italië huizen smetteloos schoon moeten zijn. ‘Er bestaat een schokkend contrast tussen de smerige straten van Napels en de glimmende, ontsmette en naar dennen geurende properheid bij mensen thuis.’
‘Geeft nooit toe dat je het bidet niet gebruikt,’ vertrouwt een vriendin Katherine toe, ‘daarmee plaats je je volgens Italianen op een lijn met dieren en zigeuners.’
Geleidelijk overwint Katherine haar eetstoornis en de taalbarrière. Al blijft ze zich met regelmaat verbazen over de contrasten tussen het gestructureerde werelddeel waar ze vandaan komt en het chaotische land waar ze uiteindelijk gaat wonen. Het is die verwondering over politiek, religie, familietradities en ongeschreven regels die Wilson op vlotte en humoristische wijze op papier heeft gezet. Verwacht geen boek met een kop en staart, maar sta open voor fascinerende en grappige anekdotes. Korte en overzichtelijke hoofdstukken, vaak met titels van een gerecht, vormen samen dit heerlijke boek waar je zelfs als volleerd Italofiel nog veel van zult leren.